Veel liever dan in de klas vertoeft Roeland De Meutter op de biovelden van zijn school. Hij is leraar in het beroepssecundair onderwijs op het PITO Stabroek en trekt regelmatig met zijn leerlingen het veld in. Lesopdracht vandaag: aardappelen oogsten.
Met volle overgave graaft Roelands klas de biologische nieuwe aardappelen uit de serregrond. Kijk mee in het filmpje:
Hoe werkt dat, bio op school?
Roeland De Meutter geeft les op het Provinciaal Instituut voor Technisch Onderwijs (PITO) in Stabroek. Zijn vak is ‘Plant- en groeimilieu’ in het vierde middelbaar, en dat betekent dat hij met zijn klassen frequent op en rond de biovelden van de school werkt.
Roeland geeft ons een woordje uitleg: “Ons bioperceel is een kleine hectare groot, en we hebben verschillende kleinere groenteteelten, zoals aardappelen, prei en spruiten, een hoogstam-appelboomgaard en ook nog wat grotere akkerteelten. Leerkrachten trekken vaak met hun klas naar dit veld, er zijn dagen dat er drie à vier klassen komen. Het is dan ook een plek waar we veel leerplandoelstellingen kunnen bereiken.”

Hoe geef je les in bio?
Biologische landbouw zit niet expliciet in de leerplannen van het secundair onderwijs: er blijkt dus ook geen biorichting of een vak 'biologische land- en tuinbouw' te bestaan op het PITO. Roeland: “Voor ons is het belangrijk dat de leerlingen bio komen beleven en ervaren hier op het veld. De kennis rond bio integreren we in de lessen. Als we aan het werk zijn op het bioveld, dan komen de vragen over biolandbouw automatisch naar boven.
Bijvoorbeeld: ‘Is het niet makkelijker om chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken tegen onkruid of plagen?’ Dan is het antwoord: dat lijkt misschien wel makkelijker maar het is niet toegelaten volgens de biowetgeving. Op een bioperceel doen we het op een andere manier. Dus zo leren ze hoe je plagen en onkruid op een alternatieve manier kan bestrijden. Of bij het verkoopsklaar maken van een product, dan vragen ze ‘Als je dat gaat verkopen in de winkel, kost dat dan meer?’. Het antwoord is dan: ja, er kruipt meer tijd in om te telen en te oogsten, je hebt er meer werk mee, dus de prijs ligt iets hoger.”


De bodem, de bodem
Het mag dan een schoolveld zijn, maar voor bio blijft het heel belangrijk dat de bodem gezond en vruchtbaar is. Roeland: “De bodem moet niet alleen voedingsstoffen bevatten voor alles wat erop groeit, maar moet ook goed water kunnen vasthouden. De akkerranden bevatten idealiter een grote, rijke biodiversiteit zodat die natuurlijke vijanden aantrekken om plagen en ziektes tegen te houden.”
Een natuurlijke vijand van een andere orde zijn de roofvogels die hier na de schooluren komen jagen op muizen en konijnen. Roeland legt uit dat dat goed van pas komt: “Die muizen richten veel schade aan! De school is hen liever kwijt dan rijk. Daarom hebben we roofvogelpalen geplaatst waarop de vogels hun prooien beter kunnen observeren.”

Zijn er veel leerlingen die boer/in worden?
Is het beroep van boer nog aantrekkelijk voor deze jongeren? Roeland: “Er zijn behoorlijk wat leerlingen die ervoor kiezen om in de landbouwsector te gaan werken. In mijn klassen zijn er niet meer zoveel leerlingen die zelf ook boerenzoon of -dochter zijn maar ze komen wel vaak in hun vrije tijd in aanraking met landbouwbedrijven, bij buren of in de familie.”
Wie ervan droomt om zelf ook boer of boerin te worden, heeft het niet makkelijk want de landbouwbedrijven worden steeds groter en zijn dus ook duurder in aankoop. Roeland legt zijn visie op bio uit: “Het is makkelijker om met biologische land- en tuinbouw van nul te starten omdat je kleinschaliger werkt en omdat je inzet op de korte keten en lokale verkoop. Daardoor wordt de behoefte aan grote oppervlaktes minder belangrijk.”

Paplepel
Roelands motivatie om leerlingen meer bij te brengen over biologische landbouw heeft een duidelijke bron: “Mijn persoonlijke motivatie komt van thuis uit: ik ben opgegroeid op De Dobbelhoeve, het biologische land- en tuinbouwbedrijf van mijn ouders in Oelegem. Dus ik heb het met de paplepel meegekregen! Nu probeer ik daarvan zoveel mogelijk mee te geven aan de leerlingen. Ik vind het belangrijk dat de leerlingen weten wat gezonde voeding is en dat onze planeet gezond blijft. Het PITO is een provinciale school en de provincie Antwerpen vindt het belangrijk dat de leerlingen in een gezonde leeromgeving kunnen lesvolgen. Dus daarom hebben wij biovelden.”

Happy hour
Tot slot: wat doet de school met de oogst van zoveel teelten? Alle groenten en fruit dat het bioperceel opbrengt, wordt op school verkocht in het schoolwinkeltje. Roeland voegt eraan toe: “Voor de collega’s organiseren we jaarlijks een bio happy hour! In mei organiseren we na de les een toog waar we biohapjes en -dranken aanbieden aan de collega’s. Het ruime aanbod van biologische bieren is telkens een schot in de roos!”