In de soep, de spaghetti of een ovenschotel, prei voegt altijd veel smaak toe. Omdat de bioboer geen chemische gewasbescherming op biologisch geteelde prei gebruikt, werkt hij mee aan de veerkracht van het ecosysteem.
Prei is een relatief makkelijke groente om te telen, en verse bioprei kun je van begin juni tot april kopen. In bio start alles bij een rijke, vruchtbare bodem. Via teeltrotatie - het jaarlijks doorschuiven van de gewassen op de percelen - en groenbemesting houdt de bioboer de bodemvruchtbaarheid op peil en raakt de grond niet uitgeput. De preiplantjes komen in die rijke bodem terecht en kunnen dan rustig gaan groeien. Af en toe wordt de grond wat opgehoogd rond de prei, zo krijg je veel preiwit.
Onkruid wieden is wel een wekelijkse klus, want onkruid groeit razend snel en een bioboer gebruikt natuurlijk geen herbiciden. Dat wieden is een behoorlijk arbeidsintensief werk waar gelukkig ook machines voor bestaan (wiedeg, freesmachine). Opkomend onkruid haalt de boer weg met de wiedeg, de tanden van de wiedeg trekken het kiemende onkruid los, waarna het opdroogt. Als het onkruid groter wordt, kan het geschoffeld worden.
Biopreiteler Davy Bovyn zei het al eerder: “De kracht van bioprei zit hem in zijn puurheid”. Wat bedoelt hij daarmee? Bovyn: “Bio betekent dat de natuur primeert. Het is een product dat in z’n pure vorm, zonder veel aansturen, in een goeie grond geplant wordt en zich dan kan ontpoppen tot een hele mooie preiplant. De kracht zit hem in zijn puurheid.” En die puurheid, dat proef je ongetwijfeld!