Sinds 1 januari 2022 geldt de nieuwe biowetgeving in alle Europese lidstaten. Waarom is dat belangrijk en wat betekent dat concreet voor de bioproducenten?
Sinds 1 januari 2022 is de nieuwe biowetgeving in alle Europese lidstaten van kracht. De Europese biowetgeving is al jarenlang de bijbel van bio: het bevat niet alleen de regels voor de biologische productiemethode maar ook precieze instructies voor verpakking en labeling van bioproducten. Alle gecertificeerde bioboeren en bioverwerkers in Europa moeten deze wetgeving strikt naleven, en worden daar regelmatig op gecontroleerd door gespecialiseerde controle-organisaties.
Binnen EU = buiten EU
Een van de belangrijke nieuwe zaken in de biowetgeving is dat Europa de lat even hoog legt voor bioproducten van binnen de EU als voor wat van buiten de EU komt. Er is, met andere woorden, één regelgeving die geldt voor alle Europese én niet-Europese landbouwers, zodat dezelfde biokwaliteit gegarandeerd kan worden voor importproducten.
Welke regels zijn nieuw in deze biowetgeving?
Er zijn heel wat kleinere en grotere aanpassingen, te veel om allemaal op te sommen. We geven je een paar concrete voorbeelden:
- Vroeger moest ten minste 20% van het voer voor kippen en varkens afkomstig zijn van het eigen bedrijf -- dat is nu opgetrokken tot 30%. (Maar als dat niet haalbaar is, moet het voer gekocht worden bij biologische landbouwbedrijven uit de regio of bij diervoederfabrikanten).
- De huisvesting van biovarkens is beter omschreven: ze moeten permanent toegang tot de uitloopruimte hebben en in de stal moet er voor ieder varken een voldoende groot ligbed van stro of strooisel beschikbaar zijn, zodat alle varkens gelijktijdig comfortabel kunnen liggen.
- Vroeger kon zout niet biologisch zijn maar nu kan zout wel biologisch geproduceerd worden als het ecologisch en duurzaam ontgonnen wordt.
- Ook het etiketteren van bioproducten wordt aangepast: bevat een product minder dan 95% biologische ingrediënten, dan mag het niet ‘biologisch’ genoemd. De biologische ingrediënten mogen wel als biologisch aangeduid worden in de ingrediëntenlijst (dit gebeurt meestal d.m.v. een *).
Deze biovarkens hebben een ruime buitenloop op gras, dat is eerder uitzonderlijk - (c) VLAM, Patricia De Laet
Finetunen
Al in 1991 keurde de Raad van de Europese Unie de eerste officiële ‘Verordening over de biologische productie’ goed. Deze biowetgeving werd in de loop der jaren regelmatig bijgewerkt en gefinetuned. De invoering van de laatste versie was voorzien voor 1 januari 2021, maar om iedereen tijd te geven om de overgang te maken naar de nieuwe regels, werd de lancering uitgesteld naar 2022.
Ambities bijgesteld
Op 3 mei 2022 zette het EU-parlement het licht op groen met een resolutie (een bijsturing) over biolandbouw. Een van de opmerkelijke zaken daarin is dat het eerdere, ambitieuze doel waarbij gestreefd werd naar ten minste 25% EU-landbouwgrond voor biologische landbouw in 2030, niet meer wordt vooropgesteld. Tussen de lidstaten zijn er grote verschillen op het vlak van de hoeveelheid bioproductie en de grootte van het bioareaal (grond bestemd voor biolandbouw). Volgens de resolutie past geen enkel landbouwmodel bij alle landen en regio's, en dan wordt het een moeilijke opdracht om die 25% in heel de EU na te streven.
Blijvende intensieve controle in Vlaanderen
Iedere regio kan de wetgeving nog verder finetunen indien nodig. Zo kiest Vlaanderen ervoor om een sterk controlesysteem te behouden. “Die controle ligt in Vlaanderen op een hoger niveau dan wat Europees is voorgeschreven. De Vlaamse biosector had expliciet gevraagd om dit te behouden”, vertelt Annick Cnudde, adviseur bij BioForum, de sectororganisatie voor Vlaamse biolandbouw. Door die controle wordt de positie van de producenten, verwerkers en distributeurs van biologische producten gewaarborgd en het zorgt ervoor dat de consument 100% vertrouwen kan hebben in biologische producten.
